Mentorschap

Gedragscode voor de professionele mentor (bron:www.nbpm.nl)

Informatieplicht
De mentor verstrekt vooraf aan betrokkene informatie over het mentorschap en de wijze van uitvoering.
Tijdens het mentorschap verstrekt de mentor aan betrokkene informatie over de invulling van het mentorschap. De mentor legt verantwoording af aan betrokkene.
Op verzoek verstrekt de mentor aan betrokkene inzage in het dossier.
De mentor stelt vast of zal laten vaststellen de mate van wilsbekwaamheid van betrokkene. Bij (gedeeltelijke) wilsonbekwaamheid van betrokkene kan de verstrekking van informatie worden beperkt of worden nagelaten.

Geheimhoudingsplicht
De mentor moet de vertrouwelijkheid en geheimhouding waarborgen. Hij zal al hetgeen hem uit hoofde van zijn functie in vertrouwen ter kennis komt of waarvan hij het vertrouwelijke karakter dient te begrijpen niet aan derden verstrekken, tenzij de wet of het belang van betrokkene zulks vereist.

Belang en welzijn van betrokkene
Bij de uitvoering van het mentorschap zal het belang en het welzijn van betrokkene voorop staan.
Het inkomen en vermogen van betrokkene zal voor zover noodzakelijk worden aangewend ten bate van betrokkene om zijn of haar welzijn te garanderen of te bevorderen. (Indien er ook bewindvoerder aanwezig is, dan in overleg met de bewindvoerder) Mentor heeft respect voor de wensen en gevoelens van betrokkene.
Bij de uitvoering van het mentorschap zal rekening worden gehouden met de vroegere en actuele wensen van betrokkene. Deze zullen zo goed mogelijk worden vastgesteld en vastgelegd en er zal met respect mee worden omgegaan.

Eerlijkheid
De mentor zal geen goederen van een betrokkene overnemen of ontvangen, in welke vorm of op welke wijze dan ook.
De mentor zal geen schenking, erfenis, cadeaus of andere zaken van betrokkene aanvaarden.

Belangenverstrengeling
De mentor laat zich leiden door het belang van betrokkene. Hij behoedt zich voor eigenbelang en belangenverstrengeling of iedere schijn van belangenverstrengeling.
De mentor onderhoudt een strikt functionele relatie met betrokkene. Hij waakt daarover en onderhoudt in de privésfeer geen relaties met betrokkenen.

Verantwoordelijkheid
De mentor houdt zich in alle omstandigheden aan de wet en de richtlijnen van de toezichthoudende rechtbank.
De mentor voert zijn functie uit zoals dat een goede mentor betaamt.
De mentor draagt zorg voor goede kwaliteit en continuïteit van zorg en dienstverlening.
De mentor onthoudt zich van gedragingen, waarvan hij weet of kan voorzien, dat die het vertrouwen in het mentorschap kan schaden.
In zijn taakuitoefening is de mentor zorgvuldig jegens cliënt en andere betrokkenen.

Deskundigheid
De mentor is zich bewust van de ethische aspecten van zijn handelen en handelt volgens de gedragscode. (De gedragscode is een vertaling van wat in de wet ‘goed mentorschap’ wordt genoemd). Een goed mentor neemt besluiten die het welbevinden van de cliënt vergroten.
De mentor houdt zijn professionele deskundigheid in stand. Hij volgt van belang zijnde vakliteratuur en neemt deel aan na- en bijscholing.